Beide partijen hadden ongeveer evenveel verliezen te betreuren, met om en bij de 2000 gesneuvelden aan elke kant. Materieel stonden de Vlamingen er wel slechter voor. Hun hele kamp was geplunderd en de karren waren ook voor het grootste deel achtergebleven. Op het slagveld bleven de lijken van de gevallen soldaten liggen, als afschrikking.
Het Vlaamse leger viel terug op Lille (Rijsel) en liet er onder Filips van Chieti een sterk garnizoen achter, terwijl Jan van Namen met het overgrote deel van de mannen verder naar het noorden van Vlaanderen trok. Het Franse leger kwam op 23 augustus aan voor de stad en begon de belegering. 14 september sloot Filips van Chieti een overeenkomst met Filips de Schone. Als Lille niet binnen 10 dagen door een Vlaams leger ontzet zou worden, zouden de Vlamingen de stad overgeven.
De Franse koning sloeg zijn kamp op bij Marquette, om dat nieuwe Vlaamse leger op te wachten. Als het al zou komen. Hoe zouden de Vlamingen immers in zo weinig tijd een strijdvaardig leger kunnen mobiliseren? En toch… 21 september reeds zagen de Fransen tot hun grote verbazing een groot leger aanrukken. Beide legers waren echter oorlogsmoe geworden. De strijd zou rond de onderhandelingstafel gevochten moeten worden. Beide partijen gingen uiteindelijk uiteen met een voorlopige wapenstilstand en de aanzet tot een vredesverdrag.
Meer info over het verloop van de slag bij de Pevelenberg kan u o.a. terug vinden in :
L. CAMERLYNCK, J. DE SUTTER & J. VAN TONGEREN, Pevelenberg 1304-2004 Mons-en-Pévèle, Ieper, 2004.