De stedelijke samenleving

De inwoners van de steden waren op te delen in twee belangrijke groepen: de poorters of patriciƫrs die meestal gefortuneerd waren, en het gemeen of gewone volk.

Poorters

De poorters of patriciërs maakten ongeveer 10% uit van de totale bevolking van een stad. Zij bezaten een deel van de stadsbodem binnen de muren. De meesten hadden hun fortuin gemaakt in de handel, dikwijls de lakennijverheid, en ze voerden er een totale controle over uit. In hun levensstijl probeerden zij de adel na te bootsen. Ze kozen een blazoen, woonden in statige stenen huizen, kleden zich weelderig en dienden in de stadsmilitie als ruiterij.

Steen De Kleine Sikkel Gent

Het steen De Kleine Sikkel in Gent
Patriciërswoning in Gent met een imposante gevel.

Het bestuur van de stad lag volledig in hun handen. Uit hun midden kwamen de leden van de Stadsraad en de Schepenbank. Angstvallig werd er voor gezorgd dat enkel patriciërs van bepaalde families toegang kregen tot deze bestuursorganen.

Gemeen

Het gemeen daarentegen werd gevormd door het gewone volk. De meesten waren handwerklieden, verenigd volgens het ambacht dat zij uitoefenen. De grote meerderheid onder hen waren de wevers, zij maakten ongeveer een derde uit van het totale aantal arbeiders. De tweede grootste groep waren de volders. Deze goedkope arbeidskrachten verwerkten wol tot laken. De ambachten van de wevers, volders, scheerders en ververs waren in ledental wel groot, maar zelfs in hun organisatiebestuur hadden de patriciërs nog een dikke vinger in de pap te brokken.

Niet alle ambachtslieden waren arm natuurlijk. Sommigen waren er in geslaagd zich op te werken en een beetje rijkdom te vergaren, maar toch waren ze net als hun arme kompanen maar halve burgers. Ze hadden geen medezeggenschap in het bestuur van de stad en zelfs hun rechten waren beperkt. Staken was verboden op straffe van verbanning of zelfs de dood.

einde

Meer info over de samenleving in Vlaanderen circa 1302 kan u o.a. terug vinden in :
M. BOONE, Een Verstedelijkte Samenleving onder Spanning, in R. VAN CAENEGEM (red.), 1302, Feiten en Mythen van de Guldensporenslag, Antwerpen, 2002.