De Franse afdelingen in de rug van de Vlaamse linie werden weer naar voren geroepen en de meeste ruiters stegen zelfs af, overtuigd dat er vandaag toch geen beslissende slag meer geleverd zou worden. Maar de onderhandelingen vlotten niet. De Franse koning verwachtte een Vlaamse overgave, en dat was buiten de waard gerekend. Na het mislukken van de besprekingen met de Fransen, beraadslaagden de Vlaamse aanvoerders onderling.
Jan van Namen en de Gentenaars wilden wegtrekken. Ze waren uitgeput van de voortdurende schijnaanvallen van de Franse ruiters en hadden de hele dag nauwelijks iets gedronken. Daarenboven dachten ze dat de slag toch voorbij was omdat de Fransen niet durfden aanvallen. De andere aanvoerders echter, met Willem van Gulik aan kop, wilden een ultieme aanval lanceren en van het verrassingseffect gebruik maken.
Bij zonsondergang trokken de Gentenaars en andere uitgeputte afdelingen onder Jan van Namen weg richting Rijsel. Willem van Gulik echter zette zijn afdeling in beweging en begon de aanval, gevolgd door de afdelingen van Robrecht van Nevers en Filips van Chieti. Het Franse voetvolk dat dit totaal niet verwacht had probeerde de aanval te stuiten, maar werd snel achteruit geworpen. De Franse ruiters, waarvan de meeste afgestegen waren en het zich gemakkelijk waren beginnen maken, bestegen haastig terug hun paarden en sloegen op de vlucht, haast in een wilde paniek.
Ook Filips de Schone en zijn gevolg werden bijna volledig overrompeld, overtuigd als hij was dat die dag geen verdere strijd meer zou zien. Een eerste poging zijn paard weer te bestijgen mislukte, en toen hij eindelijk in het zadel zat verweerde hij zich moedig. Zijn paard werd onder hem gedood. Opnieuw boden zijn lijfwachten hem een paard aan, terwijl ze er tevens voor zorgden dat hij niet onmiddellijk herkenbaar was als koning, door zijn wapenkleed met de leliën af te rukken.
Een lijfwacht knielde neer om als opstap te dienen voor zijn koning. Hij betaalde die laatste dienst met zijn leven, want hij werd onthoofd door een Vlaming, net op het moment dat de koning in het zadel zat. In het strijdgewoel ontving dit paard een slag van een goedendag en sprong weg, richting een groep Franse edelen die nauwelijks durfden deelnemen aan het gevecht. De koning was gered, maar was slechts ternauwernood aan de dood ontsnapt.
Meer info over het verloop van de slag bij de Pevelenberg kan u o.a. terug vinden in :
L. CAMERLYNCK, J. DE SUTTER & J. VAN TONGEREN, Pevelenberg 1304-2004 Mons-en-Pévèle, Ieper, 2004.
J.F. VERBRUGGEN, Vlaanderen na de Guldensporenslag, Brugge, 1991.