De strijd begon rond negen uur. Al snel merkten de Fransen dat de Vlaamse slagorde veel te sterk was. Frontale aanvallen waren te gevaarlijk en de Franse ruiters waren natuurlijk ook niet vergeten wat er in Kortrijk gebeurd was, twee jaar geleden.
De Franse kruisboogschutters, ondersteund door de bidauts, rukten op en begonnen een artillerieduel met de Vlaamse schutters. Goed beschermd achter hun grote schilden hadden deze weinig te lijden. Nadat ze hun kruisboogschutters terug geroepen hadden veinsden de Franse ruiters een frontale aanval in te zetten.
De slag op de Pevelenberg in een laat 14de eeuws manuscript
De reactie van de Vlaamse kruisboogschutters was de pezen van hun bogen door te snijden en de bogen op de grond te smijten, om zo de charge van de paarden te belemmeren. Enkel de Brugse schutters deden dit niet, waarschijnlijk omdat ze te ver van het centrum verwijderd waren. Net voor ze aankwamen aan de Vlaamse linies hielden de Franse ruiters zich in en probeerden zo de Vlaamse soldaten angst in te boezemen. Brugse salvo's dreven ze echter gauw terug naar achteren.
Daarna kwamen de springalen en blijden in actie en de grote pijlen en stenen bestookten de Vlaamse linie, waarbij vele slachtoffers vielen. Een contingent van de Ieperse militie profiteerde even van een onbewaakt moment van de Franse ruiters om een georganiseerde uitval te doen naar de werptuigen. Ze wierpen het Franse voetvolk naar achteren en slaagden erin de werptuigen te vernielen. Die actie verraste de Fransen zodanig dat de Ieperlingen zelfs met beperkte verliezen weer konden keren naar hun slagorde.
De Franse ruiters doen schijnaanvallen.
De Ieperlingen schakelen de Franse werptuigen uit.
De Franse ruiters probeerden her en der in de Vlaamse linie speldenprikken uit te delen door met schijnaanvallen groepjes verdedigers weg te lokken van hun veilige stelling. Dat lukte geregeld, maar de meerderheid van de Vlamingen bleef in de relatief veilige beschutting van de karren. Ondertussen hadden acht Franse bataelgen ondersteund met voetvolk, langs beide zijden van het Vlaamse leger een omtrekkende beweging gedaan en voerden een krachtige aanval uit in de rug van Vlaamse linie, op de karrenlijn. Ze poogden een bres in die linie te kunnen maken om zo tussen de karren in te geraken. Maar die ruimte bleek snel te klein en ze werden met zware verliezen terug geworpen.
Kort na de middag merkte het gros van het Franse voetvolk het Vlaamse kamp op de Pevelenberg op en trok er naartoe. De enkele bewakers konden zich niet verdedigen en sloegen met de paarden van het Vlaamse leger op de vlucht naar Rijsel. Een grote buit aan tenten, proviand en uitrusting viel zo in handen van het voetvolk, die het meteen wegsleepte naar hun eigen kamp. De Vlamingen, die hun stelling onmogelijk konden verlaten, moesten dit laten gebeuren.
Franse ruiters proberen aan de achterzijde door te breken.
Het Vlaamse kamp wordt geplunderd.
18 augustus 1304 was een snikhete dag. Verscheidene soldaten aan beide kanten stierven door zonnesteek of van de dorst. In het Vlaamse leger hadden enkel de Bruggelingen wat voordeel, omdat ze dicht bij de beek opgesteld stonden en daar af en toe hun dorst konden lessen. Ondertussen durfde geen van beide legers een beslissing afdwingen. De Vlamingen wisten zich relatief veilig in de beschutting van hun wagens, een rugdekking die ze zouden verliezen bij een aanvalsbeweging. De Fransen durfden niet stormlopen tegen het niet te onderschatten Vlaamse voetvolk met hun formidabele wapens als piek en goedendag, waardoor ze zich beperkten tot het uitlokken van kleine schermutselingen. Onderhandelingen drongen zich op.
Meer info over het verloop van de slag bij de Pevelenberg kan u o.a. terug vinden in :
L. CAMERLYNCK, J. DE SUTTER & J. VAN TONGEREN, Pevelenberg 1304-2004 Mons-en-Pévèle, Ieper, 2004.