Het rechter legercorps van het Franse ridderleger trok blijkbaar iets rustiger ten aanval. Hun overschrijding van de Groeningebeek verliep veel ordelijker. Toch lukte het ook hier niet van een grote doorbraak te forceren. De Vlaamse linie hield stand.
Op het moment van de aanval van de Franse ridderscharen probeerde ook het Franse garnizoen in de burcht van Kortrijk een aanval te wagen. Hier hield de Ieperse stadsmilitie, bijgestaan door de Kortrijkse, deze ridders tegen en verhinderde zo dat het Vlaamse leger in de rug werd aangevallen. Die Franse uitval was een mislukking.
In het centrum van de Vlaamse linie, waar de mannen van het Brugse Vrije en Kust-Vlaanderen opgesteld stonden, dreigden de Fransen door te breken. Hier hadden zij immers meer ruimte om een goede charge uit te voeren. De Franse ridders konden daar steeds dieper in de linies doordringen en het front dreigde te bezwijken. De reserve onder Jan van Renesse kwam snel ter hulp en wierp de vijand terug. De linies werden hersteld.
Over heel de frontlijn woedde nu een hevig handgemeen en werd strijd geleverd op korte afstand. De Franse ridders hadden hun grote voordeel verloren. De goedendags deden hun verschrikkelijke werk en kwamen zonder genade neer op ruiters en paarden. De Vlaamse gemeentenaren begonnen nu ook zelf naar voor te dringen.
Meer info over het verloop van de veldslag kan u o.a. terug vinden in :
Ph. DESPRIET, Kortrijk 1302 De Koninklijke Dwangburcht, Kortrijk, 2002.
J.F. VERBRUGGEN, De Guldensporenslag, in 1302 Feiten en mythen van de Guldensporenslag, Antwerpen, 2002.